Op een zonnige zondagmiddag kwamen vier jonge kinderen met twee moeders, na wat strubbelingen op de weg, bijeen op het strand van IJmuiden, waar wij, Frank van Groen en Roely Bos, ze opwachtten om met ze op zoek te gaan naar vogels. Eerst moesten Nora, Soufian, Floris en Mathijs leren met een verrekijker om te gaan. Van Annelies hadden we mooie kinderkijkers meegekregen, met een helder stabiel beeld. Een grote groep Groenlingen was een mooi studie-object, de vogels waren druk bezig de zaden van de zeeraket op te eten, hongerig natuurlijk van de grote reis vanuit het noorden die ze al hadden gemaakt. Daarna liepen we naar de waterlijn, waar Frank het verschil tussen de meeuwen uitlegde: Zilvermeeuw, Grote mantelmeeuw en Kleine mantelmeeuw. En bijna iedereen zag ook de Kokmeeuw en de Kauw.
We klommen de pier op om van bovenaf te kunnen kijken, de ene kant water en de andere nog strand. Steenlopers waren bezig hun kostje bij elkaar te scharrelen, Wilde eenden zwommen in het zoute water, en duidelijk zagen we het verschil tussen jonge en volwassen meeuwen: de jonge zijn lichtbruin gevlekt. In de baai zwom de Kuifaalscholver, er is er altijd wel eentje in IJmuiden. Gek genoeg zagen we geen enkele gewone Aalscholver van dichtbij, alleen overvliegend. Aan de strandkant stonden en vlogen Scholeksters, mooi zwart/wit met een flinke oranjerode snavel, en aan de baaikant vloog een Winterkoning. Ook fladderde er een Bont Zandoogje, een vlindertje dat de weg kwijt was, want hij hoort in de bossen thuis en was niet op trektocht. In de bocht zwom een vrouwtje Eidereend. De kinderen konden zo al heel wat aankruisen op hun vogelkaarten.
De vissers op de pier kregen ook aandacht, er werden nogal wat wijtinkjes gevangen. Verderop sliepen twee aardige groepjes Drieteenstrandlopertjes vlak bij elkaar, in hun zilverig grijze winterkleed. En al die tijd hadden we nog geen zeehond gezien. Wel zagen we een Oeverpieper op een rotsblok, en even later zat er eentje voor onze (Soufian en Nora) voeten zodat we hem even goed konden zien. Later bleek die op het rotsblok een ring om te hebben: hij is op 8 augustus 2016 geringd, ver weg in Noorwegen op 1177 km. afstand van de pier. Er zat ook een jonge Zilvermeeuw met een ring, daarvan weet ik nog geen gegevens.
Na eerlijk gestemd te hebben over verder lopen of niet gingen we helemaal naar de kop van de Zuidpier (sommigen zagen een Roodborstje), waar Frank lekkere chocoladekoeken van Annelies uitdeelde. We waren daar lang niet alleen. En daar ontdekte Frank bruinvissen en een zeehond die drie keer boven water kwam. Het was alleen wel ver weg. De bruinvissen zwommen in een groepje, en af en toe zag je een rugvin boven de waterlijn. En héél ver weg vlogen drie Velduilen boven zee, ze dwarrelden wat om elkaar heen en waren alleen te zien voor geoefende vogelaars. Maar Floris, Mathijs, Nora en Soufian gaan dat vast worden :-).
Op de terugweg zagen we nog nieuwe soorten: de Stormmeeuw, een vrouwtje Smient en Zwarte kraaien. We hebben nog geprobeerd de Velduil die Roely ’s ochtends in de duintjes zag te vinden, maar dat was tevergeefs. En alsof ze helemaal niet moe waren renden Mathijs, Soufian, Floris en Nora de duintjes op en af terwijl de zon al aan het zakken was. Veel later dan gepland, maar heel erg tevreden nam iedereen afscheid van elkaar, het was een prachtige excursie geweest!
Roely