Aanbevelingen voor gemeenten


Aanbevelingen voor een toekomstbestendige vogelrijke Amsterdamse regio – voor gemeenten

Frank van Groen en Koen Wonders – Vogelwerkgroep Amsterdam

In het stedelijk gebied van Amsterdam, Amstelveen, Duivendrecht, Diemen en Weesp is gelukkig veel groen aanwezig, al hebben we gezien dat Amsterdam beneden het Nederlands gemiddelde scoort. Deels betreft dit al hoogwaardig ecologisch groen met een essentiële waarde voor onze stedelijke ecologie. Hier moeten we bijzonder zuinig op zijn. Alle gemeenten in de Amsterdamse regio moeten op het gebied van beleid, inrichting en beheer stappen maken om de kwaliteit van de groene leefomgeving te behouden en te verbeteren.

 

Beleid

Het is zaak kansen te benutten om deze groene structuur uit te breiden en te versterken. Het zou een grote fout zijn als we de nu aanwezige groene elementen in de stedelijke omgeving claimen voor de nijpende woningbouwopgave of sportvelden. Naast hun ecologische waarde hebben deze groene plekken een gunstig effect op het waterbergend vermogen, dempen ze extreme temperaturen en vangen ze fijnstof af. De gemeente kan een aantal beleidsmaatregelen treffen om de groene leefomgeving te verbeteren:

  • Normen instellen voor oppervlak niet verhard terrein.
  • De nieuwe Hoofdgroenstructuur laten vaststellen door de gemeenteraad en ervoor zorgen dat hier bij ruimtelijke ontwikkelingen geen afbreuk aan gedaan kan worden.
  • Effectief beleid ontwikkelen om tuinen te vergroenen. Te denken valt aan groenbeloningen en een tegeltaks.
  • Standaard toepassen van grastegels op parkeerterreinen.

Inrichting

De groene elementen maken de stad leefbaar. Door bij aanplant alleen gebruik te maken van inheemse soorten kan de veerkracht en daarmee de biodiversiteit van ons leefgebied versterkt worden. De kwaliteit van de groene leefomgeving kan met een aantal maatregelen op gemeentelijke niveau verbeterd worden:

  • Meer bomen aanplanten, met ruime boomspiegel, als het even kan inheemse soorten.
  • Bestaande boomspiegels verruimen, waarbij buurtbewoners eventueel kunnen worden ingeschakeld voor onderhoud.
  • Waar mogelijk verharding vervangen door plantsoenen met inheemse begroeiing, bijvoorbeeld op versteende pleinen.
  • Waar mogelijk natuurvriendelijke oevers aanleggen met plas-draszones en paaiplekken voor vissen.
  • Bij bekade oevers watertuinen aanleggen. Een watertuin is een houten frame met daarop bevestigd inheemse moerasplanten. Een goed aangelegde watertuin kan wel 15 jaar meegaan. Vissen schuilen er graag en vogels gebruiken de vlotten als broedplaats.

Groenstructuren en ecologie moeten al tijdens de ontwerpfase bij nieuwbouwprojecten een prominente plaats krijgen. Denk aan het integreren van ruime groenzones met inheemse bomen in een ruimtelijk plan, natuurvriendelijke oevers, broedgelegenheid voor vogels, broedeilanden, aanleg van onderwaterriffen, insectenrijke zones en nestkasten. In veel nieuwe wijken worden nu gelukkig al nestkasten voor vogels als Huismus en Gierzwaluw toegepast. Maar met het aanleggen van alleen broedgelegenheid ben je er niet. Zo heeft een soort als de Huismus ook goede foerageerplekken nodig in de zomer (insecten) én winter (zaden), schuilmogelijkheden, watervoorzieningen en zandige zones voor een stofbadje. In versteende gebieden waar deze elementen ontbreken, kunnen die alsnog eenvoudig worden aangelegd. Dat hoort bij een goede ruimtelijke ordening voor mens en dier.

Aan te leggen zonneparken in industriegebieden en bedrijventerrein dienen vogelvriendelijk ingericht te worden, omzoomd door hagen met inheemse struiken en met bloemrijk grasland onder de panelen. Ook het areaal onder deze panelen heeft ecologische potentie. Door deze velden gefaseerd te maaien en het maaisel af te voeren kan ook interessant habitat voor insecten tot stand komen. Daarnaast biedt deze vegetatie verkoeling aan de panelen waardoor ze een hoger rendement hebben.

In de Amsterdamse regio spelen diverse grootstedelijke uitdagingen, zoals de energietransitie, klimaatadaptatie en een forse woningbouwopgave. De komende jaren zal er daardoor veel veranderen. Vanuit de ecologie moeten we nu al voorsorteren op deze ontwikkelingen om te voorkomen dat we vogelpopulaties kwijtraken. Veel woningen uit de jaren zestig, zeventig en tachtig worden nu gerenoveerd en geïsoleerd. Juist in woningen uit deze bouwfase nestelen onze gebouw-bewonende soorten als Gierzwaluw, Huismus, Spreeuw en ook diverse soorten vleermuizen. Door grootschalige isolatie van woningen dreigen ze dakloos te worden. Door het standaard aanbrengen van een ruime hoeveelheid nestkasten en verblijfplaatsen in en aan de te isoleren woningen kan dit worden voorkomen.

Door klimaatverandering hebben we steeds vaker te maken met extreem weer, zoals langdurige droogte en grote hoeveelheden regen in korte tijd. Amsterdam is op dit moment niet goed ingericht om met grote hoeveelheden neerslag om te gaan. Zo ontstaat al gauw wateroverlast, zoals bijvoorbeeld in de Javastraat, de Rivierenbuurt en de Bellamybuurt. Deze laatste buurt is overigens recentelijk heringericht met groene elementen en wadi’s die overtollig water met succes bergen. Door Amsterdam meer als autoluwe stad op te zetten kan veel ruimte gewonnen worden door rijbanen en parkeerplekken om te vormen tot plantsoenen en groene zones die de biodiversiteit stimuleren, water bufferen en de stad afkoelen. Middels een bewonersinitiatief is dit in de Frans Halsbuurt in Amsterdam-Zuid al met succes uitgevoerd.

In sterk verstedelijkte gebieden treedt steeds vaker het hitte-eilandeffect op, ook wel Urban Heat Island Effectgenoemd. Dit wordt veroorzaakt door het vasthouden van hitte door beton, asfalt en steen. Door dit verschijnsel zijn steden tot soms wel tien graden warmer dan het omliggende gebied. Dit leidt tot meer stress en zelfs sterfgevallen bij mensen met een kwetsbare gezondheid, zoals ouderen of chronisch zieken. Een open stedelijk ontwerp met voldoende waterberging, schaduw van bomen en groene structuren kan dit effect verminderen. Door deze groene zones te beplanten met inheemse soorten profiteren vogels hier ook van.

Bij het plaatsen van windturbines moet rekening worden gehouden met het risico op vogelslachtoffers. Vermeden moet worden dat in vogelrijke gebieden windmolens worden geplaatst. Het risico bestaat dat vogels deze gebieden gaan mijden. Elders moeten preventief de wieken zwart worden geverfd voor de zichtbaarheid. Dat voorkomt een deel van de aanvaringen. Als windturbines desondanks een bedreiging blijven, kan een detectiesysteem geplaatst worden dat vogelaanvaringen vermindert. Dit gebeurt ook al in Zeeland.

 

Beheer en onderhoud

Wanneer het beleid er uiteindelijk toe heeft geleid dat concrete projecten en gebieden natuurvriendelijk zijn ingericht, valt of staat het behoud van de ecologische kwaliteit met goed beheer en onderhoud. In de Groenvisie 2050, welke door de Amsterdamse raad is vastgesteld, staat opgenomen dat ecologisch beheer de norm wordt. Dat is een mooi streven, maar dan moet er in enkele stadsdelen nog veel gebeuren:

  • Geen onderhoud of beheerwerkzaamheden uitvoeren tijdens het broedseizoen.
  • Voorafgaand aan het groot onderhoud of beheer een ecologische toets uitvoeren om te controleren of er door de activiteiten geen beschermde natuur, zoals belangrijke nestbomen, verstoord of weggenomen wordt.
  • Alle gebieden met natuurwaarden dienen ecologisch beheerd te worden. Hier hoort ook een degelijk beheerplan per gebied bij. Veel van de bestaande plannen zijn sterk verouderd. In zo’n nieuw beheerplan wordt ook een planning opgenomen, zodat men de (snoei)werkzaamheden gefaseerd in tijd en ruimte kan uitvoeren.
  • Maaiers en beheerders dienen cursussen te volgen over gefaseerd en sinusmaaien. Deze maaitechnieken vergen kennis van beheerders die zij nu vaak niet bezitten. De maaiers leren hierbij welke vegetatie beter nog (even) niet te maaien, zodat deze maaitechnieken ook daadwerkelijk nut hebben.
  • Alle beheerders en groenmedewerkers zouden verplicht een cursus over de Wet natuurbescherming moeten volgen. In een dergelijke cursus leren ze dat bomen met nesten of boomholtes niet zonder onderzoek naar bewoning gekapt mogen worden.

 

Daar varen zowel vogels als mensen wel bij