De Werkgroep Windturbines van de VWGA bestaat uit
- Luella van Turnhout
- Piet van der Werf
- Ewout Huibers
en is bereikbaar via bescherming@vogelsamsterdam.nl
Standpunt inzake windturbines – 16 januari 2023
1. Inleiding
De Vogelwerkgroep Amsterdam (VWGA) heeft als één van haar doelen het tegengaan van ontwikkelingen en gebeurtenissen die een bedreiging voor vogels vormen. Daarom wordt de zoektocht naar geschikte gebieden voor de plaatsing van windturbines of zonneparken in het kader van de energietransitie op de voet gevolgd. Om de communicatie omtrent de visie van de VWGA inzake de energietransitie te coördineren, is de Werkgroep Windturbines in het leven geroepen.
De VWGA erkent de noodzaak om de klimaatverandering tegen te gaan en is voorstander van de transitie naar schonere vormen van energiewinning. Windturbines kunnen bijdragen aan de verduurzaming van energiewinning. Uit onderzoek blijkt echter ook dat windturbines op verschillende manieren een bedreiging voor vogels vormen. De VGWA is van mening dat deze negatieve impact medebepalend moet zijn bij de keuze voor plaatsingsgebieden en bepaalde gebieden sowieso uitgesloten moeten worden. Aan de hand van deze tekst kunnen leden en andere geïnteresseerde vogelaars zich een beeld vormen van de bedreigingen en suggesties ten behoeve van standplaatsen, vanuit de optiek van de VGWA.
In onderstaand standpunt zijn verschillende aspecten van de bedreiging van windturbines voor vogels meegewogen. Dit betreft zowel de dood door de wieken als de verstoring in de omgeving van de turbines. Verder beargumenteren we wat volgens de VGWA de basisprincipes zouden moeten zijn van de zoektocht naar geschikte locaties. Onder de subtitels staat een samenvatting van de standpunten, met de onderbouwing daaronder.
Er wordt momenteel veel onderzoek verricht naar de effecten van windturbines en zonneparken. De tekst zal daarom ge-update worden wanneer nieuwe gegevens of veranderende inzichten dat wenselijk maken. Vragen, opmerkingen en reacties zijn natuurlijk welkom bescherming@vogelsamsterdam.nl
2. De aanleiding: gemeentelijke invulling van de energietransitie
Om de klimaatdoelen van het klimaatakkoord van Parijs 2015 te halen, is door de Nederlandse overheid een convenant gesloten met dertig zogenaamde energieregio’s[1]. Van deze 30 regio’s wordt verwacht dat ze 35TWh duurzame energie zelf gaan opwekken. De gemeente Amsterdam is onderdeel van Regio Noord-Holland Zuid[2]. Op 1 juli 2021 moet het voorlopige plan voor de energietransitie klaar zijn. Daarin zullen door alle RES mogelijke gebieden/standplaatsen voor windturbines moeten worden aangewezen.
Binnen het werkgebied van de VWGA vallen, deels of helemaal, de grondgebieden van 12 verschillende gemeentes[3]. Al deze gemeentes zijn momenteel bezig om in het kader van de RES[4] in kaart te brengen op welke locaties windturbines zouden kunnen worden geplaatst[5]. De regio neemt daarmee verantwoordelijkheid voor het halen van de klimaatdoelen door verduurzaming van energie. Tegelijkertijd hebben deze gemeentes verantwoordelijkheid ten overstaan van het milieu. Zeker nu de groene gebieden in en om de stad al onder druk staan door stadsuitbreiding, groeiende bedrijventerreinen, bredere wegen, toenemende recreatie en een toenemend aantal vluchten vanaf Schiphol, is het toevoegen van windturbinelocaties extra belastend.
Voor vogels vormen windturbines zeker een beperkende factor in hun welzijn en overlevingskansen. De impact van zonneparken wordt momenteel onderzocht en wanneer hier meer bekend over is, wordt dit toegevoegd aan dit standpunt.
3. Globale omschrijving werkgebied
Op deze Natuurgebiedenkaart geven we een impressie van de natuurgebieden met een officiële status rondom Amsterdam. Naast deze gebieden zijn er vele andere grotere en kleinere gebieden zonder officiële status maar waar (beschermde) vogels broeden, foerageren of langstrekken. De witte delen op de kaart zijn dan ook niet automatisch gebieden waarvoor, volgens de VWGA, geen windturbinerestricties gelden.
Ten noorden en ten zuiden van de stad zijn uitgestrekte weidegebieden waar grote aantallen beschermde weidevogels broeden. Ten oosten van de stad ligt het IJmeer dat deel uitmaakt van belangrijke internationale vogeltrekroutes. Ieder voor- en najaar vliegen hier tienduizenden vogels over op weg naar hun broed- en winterverblijven. Ook binnen de stad zorgen parken en groene scheggen voor een grote biodiversiteit. Bosvogels, watervogels en weidevogels vinden in groot Amsterdam allemaal hun thuis.
De VWGA biedt graag onderbouwd advies over vogels in de regio en voerde daarom de afgelopen decennia regelmatig vogeltellingen uit.
In augustus 2022 heeft de VWGA de VOGELATLAS AMSTERDAM gepubliceerd met daarin de broedvogels en de wintervogels in en rond de hoofdstad. Het werkgebied van de werkgroep is daarvoor volgens de SOVON-telmethode[6] geïnventariseerd door ervaren vogelaars. Zodoende zijn er van heel dit gebied gegevens over de broed- en overwinterende vogels. Daarnaast beschikt de VWGA over telresultaten van drie vogeltrektelposten[7] en is er informatie over het voorkomen van Rode Lijst soorten binnen de regio[8].
4. Wieken en vogels, een risicovolle combinatie
Windturbines vormen op verschillende manieren een bedreiging voor vogels. De wieken veroorzaken veel vogelsterfte en de impact hiervan op soortpopulaties wordt onderschat door de voorstanders van turbines. Bovendien maken vogels voortdurend trekbewegingen en is tijdelijk stilzetten van de wieken daarom geen reële optie.
De keuze voor windturbines brengt een aantal problemen met zich mee: vogels botsen tegen de wieken, verliezen foerageergebieden of moeten omvliegen om de molens te ontwijken. De locatie, het aantal en de hoogte van de windturbines kunnen zeer bepalend zijn voor de hoeveelheid invloed die ze uitoefenen. Uit verschillende onderzoek blijkt dat gebieden waar windmolens staan te maken hebben met een dalende vogelpopulatie.
Zo laat onderzoek van Wageningen University & Research zien dat het aantal slachtoffers onder vogels vaak wordt onderschat[9]. Uit de resultaten blijkt namelijk dat een kleine toename van de sterfte (tussen de 1 tot 5 %), in het ergste geval in slechts 10 jaar zou kunnen leiden tot een populatiedaling van 24% tot 77%, afhankelijk van de soort.
In het debat rondom windturbines wordt vaak beargumenteerd dat katten en auto’s meer slachtoffers maken dan windturbines. Toch ligt dit genuanceerder. Windturbines maken namelijk vaker slachtoffers onder de grotere soorten vogels. Grotere vogels hebben in de regel een lagere reproductiegraad. De impact onder deze soorten kan dan ook veel groter zijn. Hierbij vormt ieder slachtoffer er één te veel. Bovendien komen deze vogels op hun vaak lange reis onderweg niet één maar meerdere windturbineparken tegen. Daarom vormen windturbines een compilatiefactor, die zich bovendien niet door landsgrenzen laat beperken.
Ook wordt onderschat hoeveel trekbewegingen vogels eigenlijk maken ten behoeve van hun voortbestaan. Alle drie de trekbewegingen worden bemoeilijkt door de plaatsing van windturbines. Voorbeelden van trekbewegingen:
Trekroutes voorjaar- en najaarstrek
Amsterdam vormt een belangrijk knooppunt voor de grote trekbewegingen in voor- en najaar. Hier komt veel gestuwde trek voor, waarbij de vogels vanuit een groot waterrijk gebied, het IJsselmeer, in een trechtervorm terechtkomen in de zuidelijke regio van het IJmeer en hun route vervolgen, op lagere hoogte, langs o.a. het Amsterdam-Rijnkanaal. Iedere soort reageert weer anders op de wereldwijde klimaatveranderingen, waardoor de periodes van de trek steeds meer fluctueren.
Lokale trekbewegingen
Trek hoeft niet altijd over grote afstanden te geschieden. Als het voorjaar afloopt, zoeken jonge vogels nieuwe voedselrijke gebieden (dispersietrek). Ook overvliegende roofvogels, helicopters en vliegtuigen kunnen er voor zorgen dat vogels opvliegen als paniek/schrikreactie. Tijdens deze vluchten vliegen de vogels vaak enige minuten in grote cirkels boven hun gebied.
Slaaptrekroutes
Vogels kiezen vaak vaste trajecten van- en naar hun foerageergebieden. Zo komen elke avond honderden, zo niet duizenden, meeuwen via een vaste route op een vast tijdstip terug vanuit de stad over IJburg om zich naar hun slaapplaatsen in het IJmeer te begeven[10]. Naast meeuwen komen ook andere soorten (bijvoorbeeld spreeuwen) vanuit de wijde omgeving naar de stad voor een snack (soms zelfs vanuit Texel[11]); de stad is voor hen een groot foerageergebied. Iets verder buiten de stad zijn weidegebieden, zoals die bij Diemen en Weesp, belangrijk als foerageergebied voor ganzen, die hier ‘s ochtends vanuit hun rustgebieden in Waterland naartoe trekken om op te vetten om ‘s avonds weer terug te keren naar hun rustgebieden.
Andere vormen van trek zijn onder andere foerageertrek, ruitrek en zwerftrek
Voorstanders van windturbines opperen dat turbines tijdelijk stilgezet kunnen worden tijdens de trek om ongelukken met vogels te voorkomen. Deze bijna continue vliegbewegingen laten echter zien dat turbines erg vaak stopgezet zouden dienen te worden, wil men grote populatieafname voorkomen. Daarmee wordt de efficiëntie van de turbines op dergelijke trekroutes twijfelachtig.
Hoewel vleermuizen niet binnen de scoop van de VGWA vallen, wijzen we toch op de sterke negatieve impact van windturbines op hun populaties. De luchtcirculaties die ontstaan door de wieken, veroorzaken vacuüms die hun longen laat imploderen. Aangezien het IJmeer een belangrijk foerageergebied voor vleermuizen vormt, moet ook dit zwaar worden meegewogen in het uitsluiten van dit gebied als zoeklocatie.
5. Invloeden op de vogelhabitat
Niet alleen de wieken maar ook het ruimtegebruik aan de voet van de windturbine heeft een negatieve impact op vogels. In een straal tot 400 meter rondom de voet zullen vogels niet rusten, nestelen of foerageren.
Windturbines kunnen het welzijn en overlevingskansen van vogels sterk beïnvloeden, ook op de grond. Uit onderzoek van SOVON en de Vogelbescherming blijkt dat in een straal tot 400 meter van de voet van de turbine vogels niet nestelen of foerageren. Ook blijkt dat er verstoring optreedt in de brede omgeving van windturbines, vogels mijden deze gebieden.
Om te beseffen welke impact dit gegeven heeft op vogels, is het belangrijk om onderscheid te maken tussen verschillende wijzen van gebruik van de gebieden in de regio gedurende de seizoenen in het jaar:
Rustgebieden
Natura2000-gebieden zoals het IJmeer zijn zeer belangrijk voor vogels als overwinteringsgebied, ruigebied of voor het opvetten tijdens de trek. In de polder bij Durgerdam verzamelen zich bijvoorbeeld in het najaar grote groepen Brandganzen afkomstig uit noordelijker gelegen delen van de wereld zoals Scandinavië of Rusland, voor sommige als tussenstop op weg naar zuidelijker regionen. Dergelijk pleisterplaatsen zijn noodzakelijk om in stand te houden. Er moeten immers grote reserves worden aangelegd voor de reis naar Afrika en rust is essentieel.
Foerageergebieden
De regio Amsterdam is voor veel vogelsoorten van groot belang als foerageergebied. Niet alleen het netwerk van natuurgebieden maar ook andere zones vormen belangrijke voedselbronnen. Voor zowel bosvogels, watervogels als weidevogels is groot Amsterdam hun thuis. Al deze groene en blauwe gebieden staan sowieso onder druk door stadsuitbreiding, groeiende bedrijventerreinen, bredere wegen, toenemende recreatie en een toenemend aantal vluchten vanaf Schiphol. Het extra ruimtegebruik door de plaatsing van windturbines zou daar nog bovenop komen.
Broedgebieden
Rietlanden, oevers, parken en bossen bieden in het voorjaar gelegenheid aan broedvogels om voor nageslacht te zorgen. Het Diemerpark heeft bijvoorbeeld een belangrijke functie waar het gaat om soorten als de Blauwborst en Nachtegaal[12]. Hiernaast zijn veel weidegebieden belangrijk als broedgebied voor weidevogels.
De verstorende werking in de brede omgeving van windturbines op het rusten, foerageren en broeden, zorgt voor afnemende kansen voor vogelpopulaties in deze gebieden.
6. Een stedelijk, regionaal of nationaal vraagstuk?
De VWGA is van mening dat supraregionale regie nodig is om te bepalen welke locaties het meest geschikt zijn. Daarbij dienen windturbines te worden geconcentreerd en gekozen te worden voor plekken waarbij vogels zo min mogelijk schade lijden. Ook moeten bestaande Natura 2000 gebieden worden gevrijwaard van plaatsing.
De regio Amsterdam maakt onderdeel uit van een groot netwerk van natuurgebieden. Voor de juiste beoordeling van eventuele hinder door windturbines moet daarom verder gekeken worden dan de gemeentegrenzen. Ook de grenzen van RES-regio Noord-Holland Zuid zijn eigenlijk te beperkt als je kijkt naar bijvoorbeeld de routes van de trekvogels[13]. Daarom zal bij de planning van windturbines in de regio rekening moeten worden gehouden met zowel de effecten binnen de regio als daarbuiten[14], en daarnaast ook de langere termijn in acht worden genomen[15]. We moeten er namelijk voor waken dat deze energietransitie niet die gebieden aantast die we met de duurzaam opgewekte energie uiteindelijk willen beschermen tegen de opwarming van de aarde.
Er moet zorgvuldig met de spaarzame natuur die de regio Amsterdam nog heeft, worden omgesprongen. Het is tegenstrijdig om gebieden die als natuurcompensatie vorm hebben gekregen, nu weer ergens anders te compenseren vanwege de plaatsing van windturbines. Te vaak worden mitigerende maatregelen genoemd als excuus om windturbines in de natuur te plaatsen. Natuurcompensatie is daar een voorbeeld van. Echter, natuur is een complexe samenhang van o.a. planten, insecten, bodem-organismen en vogels. Dit onlosmakelijk geheel, dat zich over een hele lange periode ontwikkeld, laat zich niet verplaatsen zonder verlies in kwaliteit en kwantiteit.
Op dit moment willen enkel nog de gemeentes in de regio Amsterdam in kwetsbaar natuurgebied bouwen. Dit terwijl er duidelijke beschermende regels gelden voor o.a. Natura 2000 gebieden[16]. Andere RES-rapporten hebben daarom het zoeken naar locaties voor windturbines in Natura 2000 gebieden gestaakt. Het baart de VWGA zorgen dat dit in onze regio nog steeds overwogen wordt. Coördinatie op een hoger niveau is ook gewenst om te vermijden dat problemen wordt afgeschoven naar de buurman. Zo wordt de vuilstort bij Nauerna in Zaandam vaak aangewezen als locatie[17]. Daar zou de verstoring van mens en natuur minimaal zijn. De vraag is echter of de Gemeente Zaanstad het hiermee eens zal zijn.
Al deze punten schetsten het belang van supraregionale regie (voorheen de taak van VROM). Daarom is de VWGA van mening dat het bepalen van geschikte locaties voor windturbines onder supraregionale regie noodzakelijk is.
7. Conclusie
Windturbines vormen op verschillende manieren een bedreiging voor vogels. De wieken veroorzaken veel vogelsterfte en de impact hiervan op soortpopulaties wordt onderschat. Bovendien maken vogels voortdurend trek- of vliegbewegingen en is tijdelijk stilzetten van de wieken daarom geen reële optie.
Niet alleen de wieken maar ook het ruimtegebruik aan de voet van de windturbine heeft een negatieve impact op vogels. In een straal tot 400 meter rondom de voet zullen vogels niet rusten, nestelen of foerageren.
De VWGA is van mening dat supraregionale regie nodig is om te bepalen welke locaties het meest geschikt zijn. Daarbij dienen windturbines te worden geconcentreerd en gekozen te worden voor plekken waarbij vogels zo min mogelijk schade lijden. Ook moeten bestaande natuur gebieden worden gevrijwaard van plaatsing.
Wanneer er toch windturbines geplaatst worden nabij een natuurgebied dienen alle mogelijke technieken toegepast te worden om de risico’s voor vogels te verminderen. Te denken valt dan onder meer aan wieken met contrasterende kleuren[21], radarsystemen die turbines tijdelijk kunnen uitschakelen en windturbines zonder wieken[18]. In Zeeland is een systeem in gebruik genomen dat op basis van radartechnologie de zeearend kan detecteren. Alleen bij een naderende Zeearend worden de windmolens automatisch stilgezet[19].
Het verlies van natuurwaarden dient voorts altijd gecompenseerd te worden voordat de windturbines geplaatst worden[20]. Ook vindt de VWGA dat bij (top)verlichting bij hogere windturbines rekening moet worden gehouden met het effect op trekkende vogels.
Goed onderzoek vooraf, in de vorm van de Gevoeligheidsanalyse, Natuurtoets en Milieu Effect Rapportage, is altijd noodzakelijk bij het plannen en plaatsen van windturbines.
Nog twee belangrijke afweging om mee te nemen:
1 Moeten we als stad niet gewoon veel minder energie gaan gebruiken? Als het principe van ‘de vervuiler betaalt’ consequent doorgevoerd wordt, dus ook voor luchtvaart en (zee)scheepvaart, en daarmee de energiebehoefte vermindert, neemt de druk om windturbines te plaatsen in kwetsbare natuurgebieden steeds meer af.
2 Minister Jetten heeft in september 2022 uitgesproken dat de nationale ambitie van wind-op-zee wordt verdrievoudigd. De vraag naar wind-op-land zoals omschreven in de RES zou hierdoor kunnen wijzigen https://nos.nl/l/2444868
[1] https://www.regionale-energiestrategie.nl/default.aspx
[2] https://energieregionhz.nl/conceptres#deelregio
[3] https://adam.waarneming.nl/area_map_v2.php
[4] RES = Regionale Energie Strategie
[5] https://energieregionhz.nl/conceptres#zoekgebieden
[6] https://www.vogelsamsterdam.nl/activiteiten/vogelatlas-amsterdam/
[7] Diemerpak: https://trektellen.nl/site/info/1105
Diemer Vijfhoek: https://trektellen.nl/site/info/5
Aetsveldsche polder: https://trektellen.nl/site/info/394
IJmeer wintertellingen: https://waarneming.nl/locations/users/74006/observations/?advanced=on
[8] https://adam.waarneming.nl/soortenoverzicht_wg.php?q=&g=1&f=0&z=3&a=0
[9] Resultaten/Onderzoeksinstituten/Environmental-Research/show-wenr/Impact-van-windturbines-op-vogelsterfte-vaak-onderschat.htm
[10] Slaaptrektellingen meeuwen zijn terug te vinden op: https://adam.waarneming.nl/soort/view/20638?waardplant=0&poly=1&from=2005-02-04&to=2021-02-04&method=0&rar=0&only_approved=0&maand=0&rows=20&os=0&hide_hidden=0&hide_hidden=1&show_zero=0&global_tag=0
[11] https://www.parool.nl/nieuws/hangmeeuw-6004-hangt-wat-op-het-lambertus-zijlplein~b4c9be5f/
[12] Broedvogels Diemerpark 2004-2018 –Edial Dekker en Jan Fekke Ybema.De Gierzwaluw 57-3 (Sept. 2019; pag. 15/30)
[13] p. 17 van de Nationale Windmolenrisicokaart voor Vogels van de Vogelbescherming Nederland: https://www.vogelbescherming.nl/docs/e3b4524d-5cc2-4565-a65e-3226a124837e.pdf?_ga=2.218752094.694795126.1611573257-417484086.1584953809
[14] p.76 en 130 Milieueffectrapportage Nationale Omgevingsvisie 6 juni 2019 Royal Haskoning BV (iov Biza) – Samenvatting PlanMER voor de Nationale Omgevingsvisie
[15] p.6, punt 4c Checklist Natuurbelangen bij Windenergie op Land; de Natuur en Milieufederaties ism Natuur & Milieu, Utrecht 2018
[16] https://www.noord-holland.nl/Onderwerpen/Natuur
[17] Dit werd onlangs nog ingebracht tijdens de expertsmeeting Gemeenteraad Amsterdam 2 februari jl. door Martijn de Jong – Natuurmonumenten
[18] https://vortexbladeless.com/
[19] p.7 punt 2d Checklist Natuurbelangen bij Windenergie op Land; de Natuur en Milieufederaties i.s.m. Natuur & Milieu, Utrecht 2018; voorts: https://www.folia.nl/wetenschap/133747/hoe-een-uvaer-de-vogelsterfte-door-windmolens-wil-voorkomen;
[20] p.5 punt 7 Checklist Natuurbelangen bij Windenergie op Land; de Natuur en Milieufederaties i.s.m. Natuur & Milieu, Utrecht 2018
[21] Onderzoek naar de effectiviteit op de Nederlandse vogelpopulatie is nog niet afgerond: https://www.provinciegroningen.nl/actueel/nieuws/nieuwsartikel/onderzoek-naar-effecten-zwarte-wiek-bij-windturbines/
Download als pdf
Standpunt Vogelwerkgroep Amsterdam mbt Windturbines