Het gaat vreemd genoeg ieder jaar op dezelfde manier, het geweeklaag over groepen grutto’s zonder jonkies. Ongeveer zo:
‘Oh, oh, oh, nu is de grutto echt bijna uitgestorven. Ik fietste op .. juni
langs dat plasje bij A. en weet je wat ik zag? 400 grutto’s. En weet je
hoeveel jongen? Geen enkele, geen enkele!!! Oh, oh, oh, ach, wee, ach.’
Grutto’s houden zielsveel van hun kuikens als ze onbeholpen door het gras
harken. Maar fladderen ze eenmaal wat onhandig in het rond, dan denken die
ouders volgens mijn antropomorfistische fantasie : ‘Ik heb weken in de lucht
hangen gillen en straks mag ik weer duizend en nog wat kilometers knallen.
Tijd voor me eigen! Toedeloki kuikens, je redt je wel.’ Dan gaan die
midlife-crisis beesten zich gezellig volvreten op een pas gemaaid hooiland
en lekker een beetje staan ruien in een plas met modder. En die net
vliegvlugge jongen? Die houden dat helemaal niet bij, die ontdekken de wijde
wereld met kleine stapjes, onzichtbaar voor de buitenwereld.
Van de week stond ik met mijn filmmaatjes opnamen te maken voor de grote
Marken film bij het plasje van IJdoorn. De groep van 700 grutto’s was al
geslonken naar minder dan honderd. Geen enkel jong, niks, nada. Het was
heet. Windstil. De zon neeg ter kimme. Ik voelde me voor de camera een
verslaggever voor het journaal. En toen gebeurde het, life voor de camera…
…Een groep grutto’s vliegt omhoog, hoger en hoger. Het worden kleine stipjes
die eerst zuidoost vliegen tot midden boven het Markermeer. Dan draaien ze
pal zuid en nog nauwelijks waarneembaar met de verrekijker gaat het met 60
kilometer per uur hoger en zuidelijker. Naar Spanje, door naar Senegal…
Ik weet wat ze daar doen. Ze staan in een rijstveld en dromen van Marken.
Einde verhaal? Nee. Het wordt juli. In de Flevopolder banjert een groep
grutto’s. Zit geen adulte vogel bij. Allemaal jonkies. Ze hebben even wat
langer tijd nodig om een groep te vormen.
Mark