Grijs, koud en regenachtig. Dat was de voorspelling voor Amsterdam op 15 november, maar aan de kust: Droog! Nou, laten we dan maar gauw gaan! Voor mij een eerste activiteit als lid van de Vogelwerkgroep. 07:30 op de fiets en voilà, daar zag ik al iemand staan op het IJsbaanpad: Martijn Voorvelt, onze gids voor de dag. Ook wel ‘gek’ om gewoon bij vreemden in de auto te stappen, maar alles voor de vogels! We waren met een groep van ongeveer twaalf mensen, verdeelden ons over de auto’s en gingen op pad.
Rond 08:45 waren we bij de parkeerplaats in IJmuiden. Na zo’n 200 meter lopen hoorden we: “WATERSNIP!”, overvliegend. Martijn keek door de verrekijker: nee, een Houtsnip. Te dik voor een Watersnip. We liepen verder en hoorden het gering van de eerste Koperwieken. Dat werden er uiteindelijk heel veel. Groenlingen, Kneutjes, Vinken… er kwam van alles achter de duinen vandaan.
Toen kwamen we aan bij het begin van de Zuidpier, en daar zagen we meteen de IJsduiker. Een grote duiker met een forse snavel, prachtig. Was vogelen altijd maar zo gemakkelijk. Even verderop lag een Aalscholver lekker rustig te dobberen, met ernaast een Kuifaalscholver. Tussen de basaltblokken liepen de sierlijke Steenlopers, Paarse Strandlopers en enkele nieuwsgierige Oeverpiepers.
Met de wind in de rug (en toch wat regen) liepen we naar het einde van de Zuidpier. Daar zagen we meerdere Roodkeelduikers. Helemaal aan het eind, bij de vuurtoren (lichtopstand IJmuiden Nieuwe Zuiderhoofd), vlogen in de verte Jan-van-Genten voorbij en keek af en toe een nieuwsgierige zeehond mee. Iemand zag zelfs een bruinvis! Leuk hoor, al die zoogdieren, maar daar komen we niet voor.
We liepen terug, nu tegen de volle wind in. We keken nog naar meeuwensoorten en verschillende strandlopers. Eén Drieteenstrandloper nam zijn naam wel érg letterlijk: hij miste helaas ook één pootje. De laatste jonge meeuwen van het seizoen probeerden nog eten te schooien bij hun ouders. De IJsduiker lag er nog steeds op dezelfde plek. Iemand vroeg zich af of hij misschien stiekem aan een klein ankertje lag. Daarna warmden we op met koffie en chocolademelk in een strandtent en luisterden naar verhalen van onze medeleden van de afgelopen periode, van Muurkruipers in Nepal tot een Draaihals in iemands tuin.
Met warme handjes wandelden we nog een stukje om het Kennemermeer. Hier hoorden en zagen we vooral heel veel Merels, echt overal om ons heen. Ook zagen we dichtbij twee kleine Dodaarzen en Wilde Eenden; verder weg zag iemand al snel de silhouetten van Tafeleenden, Slobeenden, Krakeenden, ganzen en meer.
In de bosjes hoorden we ook nog het vrolijke geroep van Koolmezen, Pimpelmezen, Goudhaantjes, Roodborstjes en Cetti’s Zanger, en er vloog een Kramsvogel voorbij. Ik hoorde van een medelid dat Roodborstjes zeer territoriaal zijn en hun vijanden ook werkelijk ‘afslachten’. Zo onschuldig hè, die kleine moordmachines onder de vogels!
Toen het pad steeds blubberiger werd, zijn we omgedraaid, want er werd niet veel meer gezien. We hoopten nog op een Sneeuwgors, en die hoop hield ons denk ik nog aan de wandel. Daarna namen we afscheid en gingen we rond 15:00 weer richting Amsterdam.
Uiteindelijk hebben we 62 vogelsoorten gespot! Het was een geslaagde en vooral erg gezellige dag.
Tekst en foto’s: Laura van Daalen.




