Opnieuw hadden we nogal pech met het weer! Er viel gestaag wat regen en het was vrij koud. Gelukkig konden er wat kleren van elkaar geleend worden en over elkaar aangetrokken, zodat iedereen het toch redelijk warm had.
Bij de boerderij vielen meteen de boerenzwaluwen op die, gezellig kwetterend, af en aan vlogen, in en uit de schuur. Er bleken nesten in de schuur te zitten! Boerenzwaluwen bouwen hun nest immers graag in een schuur, vlak onder het dak.
Wie zich ook prachtig liet horen was het zwartkopje. Een Turkse tortel liet zich zien. Een houtduif koerde. Merels vlogen af en aan. En heel schattig waren de kalfjes!
In het gebouwtje waar koffie, thee en koekjes voor ons klaar stonden, werden de stemmen van Mark Kuiper en boer Wes Korrel soms overschreeuwd door jonge spreeuwen die in hun nest in het dak gevoerd werden door hun ouders! Boer Wes legde het één en ander uit over de polder en Mark vertelde over weidevogels. Wat zijn dat eigenlijk? Hoe gaat het de laatste jaren met ze? Wat voor problemen hebben ze ? En wat doet Mark, in samenwerking met de boeren en vrijwilligers in de Ronde Hoep daar aan? Hij liet mooie foto’s zien van de vogels en toen was het tijd om op de kar te klimmen en ons de polder in te laten rijden. En daar begon het echte werk! Grutto’s, kieviten, scholeksters, tureluurs, ze vlogen allemaal vlak om ons heen. We hoorden het tepie-iet van de scholeksters, het duduuu van de tureluur, het klagende geroep van de kieviten. En de grutto’s – die we in de Middelpolder nog prachtig hadden zien baltsen, terwijl ze – alsmaar hun naam roepend – al hoger en hoger vlogen – hadden nu heel andere dingen aan hun kop. Er waren jongen die beschermd moesten worden. Veel meer dan hun baltsroep hoorden we nu hun alarmroep. Als we langs kwamen, waarschuwden ze zo hun jongen dat die zich schuil moesten houden, plat tegen de grond gedrukt, voor geval we iets kwaads in zin hadden. Als je grutto’s zo ziet vliegen en roepen, vlak boven een stuk weiland, dan weet je dat daar jongen rondlopen. Rondlopen? Ja, want grutto’s zijn immers – net als bijvoorbeeld kieviten en tureluurs – nestvlieders: ze verlaten het nest al een paar uur nadat ze uit het ei gekropen zijn en scharrelen dan onder toeziend oog van hun ouders zelf hun kostje al bij elkaar.
Mooi was ook het gezang van veldleeuweriken, die terwijl ze zingen recht omhoog alsmaar hoger en hoger vliegen.
We vonden stukken eierschaal van een meerkoet, een kievit en een eend en konden aan de manier waarop het ei was open gegaan, zien of het jong er zelf uit was gekropen of dat het door een vogel was geroofd en opgegeten.
Toen we teruggekomen waren bij de boerderij was de excursie eigenlijk afgelopen en moesten Eli en zijn moeder weer naar huis. Maar Cecilia en Abital en hun begeleiders gingen nog met Annelies naar het landje van Geijsel. En dat was ook een feest! Er was nu rustig de tijd om door de telescoop te kijken naar kieviten, tureluurs, grutto’s, maar ook bergeenden, kuifeenden, krakeenden en nog veel meer. We zagen een prachtig visdiefje. Een wilde eend had piepkleine jonkies, een meerkoet werd op haar nest door haar mannetje gevoerd. En als ze ging verzitten, zagen we soms het schattige rode kopje van een jong. Er waren verschillende hazen. Heel mooi ook om door de telescoop te bekijken! Er waren grauwe ganzen en verschillende soorten meeuwen. En er zat nog een smient, die eigenlijk allang naar zijn broedgebied had moeten vertrekken. Maar het bijzonderste was wel een paartje steltkluut! Wat doen die hun naam eer aan, met die enorm hoge poten! Wat een sierlijke vogels!
Hoewel het behoorlijk koud was en het woei en Abital natte voeten had, konden we er geen genoeg van krijgen. De excursie had van 10 tot 12 zullen duren. Maar pas om 3 uur stapten we weer in de auto om naar huis te gaan ….
We hebben heel veel gezien en heel veel geleerd en heel erg genoten!
Tot een volgende keer! Groetjes,
Annelies