1 april was de dag van het mos. We voeren met een boot met veenmosgeleerden langs rietlanden die oud waren, hoewel ze pas kort bestonden. Andere waren jong, hoewel die er weer langer waren dan de oude. Niets menselijks is het mos vreemd. De boerenjongens in de boot begonnen voorzichtig over mest en gras. Een mosgeleerde leek gestoken door een wesp. Terwijl deze mossige inzichten zich traag ontsponnen, staarde ik gelukkig omhoog: de eerste zomertaling en de eerste visdief.
Laat ik het over vandaag hebben en over boer Kees die de wereld heeft veranderd. Hij neemt me tegen etenstijd nog even mee naar de Middenweg van de Bovenkerkerpolder, het dammetje over en daar ligt de mooie sloot – nog mooier dan zij de afgelopen drie jaar al was, en daar het weiland dat in niets meer lijkt op het veld van vroeger. In het kader van een project van Vogelbescherming zette hij de afgelopen drie jaar het water in april en mei een halve meter of meer omhoog. Nu is het project afgelopen, maar evengoed staat het water weer hoog. Dat niet alleen: de buurman heeft zich met zijn kraantje creatief uitgeleefd op de oever: hier en daar is een laagte uitgegraven waar de sloot ruimte vindt om de wei in te kruipen. In het ondiepe water staan grutto’s, perfect in zomerkleed, zich te poetsen. Als de veren mooi zitten, beginnen ze met z’n vijven een woest gevecht. Nummer zes kruipt de kant op en gaat een nestje krabben.
Rechts van de sloot lag vroeger een akker half getemd turbogras, vorig jaar zwarte modder. Nu ligt er een veld waar het korte gras half aan het zicht wordt onttrokken door witte en gele bloemen. Overal tussen het nieuwe gras steekt veldzuring kleine oortjes op om te luisteren of de kust veilig is. Het perceel is door een specialist ingezaaid met een zaadmengsel met tientallen soorten inheemse grassen en bloemen. Er zijn verschillende zaadmengsels ingezaaid, langs de oevers is met de hand nog van alles toegevoegd.
We lopen de bloemenwei over, van geel naar wit. Als we terug zijn, hebben we elkaar vijf kievitnesten aangewezen. Aan de Middenweg staat de mobiele vogelhut die uitzicht geeft op de sloot en het kruidenrijk weidevogelgraslandexperiment. We zitten even op het bankje. Rechts dus vijf kievitnesten. Links ook nog wel drie. En grutto’s? Ik schat in dat er binnen tien dagen vijf nesten liggen. En een slobeend of twee. En dan gruttokuikens tussen de rode zuring.
Op de terugweg overal nesten met of nog net zonder eieren. Hoe doe je dat? De koeien niet in de wei laten, zegt Kees. De koeien op stal met de melkrobot en het gras naar ze toe brengen met de trekker. Perfect weidevogelland. Kees mompelt iets over een buis door de wei. Dan komt de sloot aan de andere kant van de bloemenwei ook hoog te staan. Goed plan, zeg ik. Hij zal het van de week doen.
Een moderne veehouder.
[ssba]